Le deuxième moyen ne concerne que le délai de déchéance de quinze jours, que les parties requérantes jugent trop court et qui, de surcroît, ne serait pas suspendu durant les vacances judiciaires, et non l'article 4.8.20 du Code flamand de l'aménagement du territoire, qui délègue au Gouvernement flamand le pouvoir de fixer les modalités du traitement de la demande de suspension.
Het tweede middel heeft enkel betrekking op de volgens de verzoekende partijen te korte vervaltermijn van vijftien dagen, die bovendien niet zou worden geschorst tijdens de gerechtelijke vakantie, en niet op artikel 4.8.20 van de VCRO, dat aan de Vlaamse Regering de bevoegdheid delegeert om de nadere regels betreffende de behandeling van de vordering tot schorsing te regelen.