29. rappelle que, à maintes occasions, le Parlement a plaidé en faveur de l'égalité des chances entre hommes et femmes, et en particulier de la promotion de femmes aux postes à responsabilités au sein des institutions européennes; regrette que cet objectif n'ait pas été atteint au cours de la période 1999-2001; est préoccupé par le fait que les femmes ne représentent que 22 % des fonctionnaires de catégorie A, et qu'aucune femme n'a été nommée aux trois postes de directeu
r général récemment pourvus; regrette qu'au cours de la période allant de juillet 2000 au 15 décembre 2001, sur six postes A1/A2, un seulement soit allé à une femme,
...[+++]sur douze postes A3, tous aient été attribués à des hommes et sur quatre postes LA3, un seulement ait été confié à une femme; constate par ailleurs que pour le reste des promotions de la catégorie A en 2001, 14,3 % seulement des femmes promouvables ont été promues, contre 30,8 % des hommes; prend note de la tendance positive envers le recrutement de femmes à des postes d'administrateurs en 2001 (7 hommes/7 femmes) ; 29. wijst erop dat het Europees Parlement zich meer dan eens sterk heeft gemaakt voor gelijke kansen voor mannen en vrouwen, met name voor de p
romotie van vrouwen naar hoge functies bij de Europese instellingen; betreurt dat dit doel in de periode 1999-2001 niet werd gehaald; is bezorgd dat slechts 22% van de ambtenaren in de A-rangen vrouw is, dat geen van de drie recent benoemde directeuren-generaal een vrouw was; betreurt dat over de periode juli 2000-15.12.2001 voor 6 A1/A2-posten slechts 1 vrouw werd benoemd, voor 12 A3-posten enkel mannen werden benoemd terwijl voor 4 LA 3-posten slechts 1 vrouw werd benoemd, stelt verder vast d
...[+++]at voor het overige aantal bevorderingen in de A-categorie in het jaar 2001 van alle vrouwen/mannen die in aanmerking kwamen voor bevordering slechts 14,3% vrouwen bevorderd werd en 30,8% mannen; merkt op dat er in 2001 een positieve tendens was bij de aanwerving van vrouwelijke administrateurs (7 mannen/7 vrouwen) ;