Dans les cas qui relèvent de l'article 10, point a), l'État membre d'accueil peut imposer un stage d'adaptation ou une épreuve d'aptitude si le migrant envisage d'exercer, à titre d'indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, des activités professionnelles qui supposent la connaissance et l'application de la réglementation nationale spécifique en vigueur, pour autant que les autorités compétentes de l'État membre d'accueil exigent des ressortissants de cet État membre la connaissance et l'application de cette réglementation pour exercer lesdites activités.
In de gevallen bedoeld in artikel 10, onder a) mag de ontvangende lidstaat een aanpassingsstage of een proeve van bekwaamheid verlangen indien de migrant voornemens is als zelfstandige dan wel als bedrijfsleider beroepsactiviteiten uit te oefenen waarvoor kennis en toepassing van de vigerende specifieke nationale voorschriften noodzakelijk zijn, mits de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat ook van de eigen onderdanen de kennis en toepassing van deze voorschriften verlangen als voorwaarde voor toegang tot een dergelijke activiteit.