102. rappelle que les dépenses publiques européennes ne sauraient être exonérées des efforts considérables déployés par les États membres pour maîtriser leurs dépenses publiques; insiste pour que les réductions de l'efficacité interviennent au niveau du personnel des institutions de l'Union, que toute demande de personnel en vue de répondre aux nouvelles priorités soit couverte par des réductions compensatoires effectuées ailleurs et que les budgets des institutions de l'Union soient, par conséquent, réduits de manière considérable;
102. herinnert eraan dat ook bij de Europese overheidsuitgaven rekening gehouden moet worden met de aanzienlijke inspanningen die de lidstaten zich getroosten om hun overheidsuitgaven onder controle te krijgen; dringt erop aan dat de EU-instellingen bezuinigen doorvoeren met betrekking tot hun personeelsbestand en dat het aanwerven van personeel voor nieuwe prioriteiten gecompenseerd wordt door middel van inkrimping op andere gebieden en dat de begrotingen van de EU-instellingen dus flink omlaag worden gebracht;