La circonstance que, selon le juge a quo, l'article 28, § 1, de la loi du 13 février 1998 réduit certes le groupe des employeurs qui pouvaient appliquer de manière illicite des réductions de cotisations sous le régime de la loi du 3 avril 1995, mais ne neutralise pas entièrement ce groupe, n'est pas de nature à priver cette mesure de son caractère pertinent.
De omstandigheid dat artikel 28, § 1, van de wet van 13 februari 1998, volgens de verwijzende rechter, de groep van werkgevers die onder het stelsel van de wet van 3 april 1995 ongeoorloofd bijdrageverminderingen konden toepassen, wel verkleint maar die groep niet geheel neutraliseert, is niet van die aard dat aan die maatregel zijn pertinent karakter wordt ontnomen.