L'exposé des motifs (doc. Chambre, nº 50-2328/1, p. 5) spécifiait que « Ce n'est certainement pas l'objectif d'attribuer au secteur
du gardiennage une quelconque autorité publique ou des compétences policières, ou de lui
confier des tâches dont on estime qu'elles doivent essentiellement rester policières, telles que des : (..) tâches qui comportent l'usage de la contrainte, tâches qui comportent l'usage de la force (à l'exception de la légitime défense), tâches qui comportent des mesures de restriction de liberté, (..) tâches qui, par
...[+++] leur valeur de symbole, donnent l'impression que leurs pratiquants sont revêtus d'une quelconque autorité publique».De memorie van toelichting (stuk Kamer, nr. 50-2328/1, blz. 5) vermeldt het volgende : « Het is geenszins de bedoeling om de private bewakingssector enig overheidsgezag of politionele bevoegdheden toe te kennen of taken toe te vertrouwen waarvan geoordeeld wordt dat zij essentieel politioneel dienen te blijven, zoals : (..) taken die de uitoefening van dwang met zich brengen, taken die de uit
oefening van geweld (met uitzondering van de wettige verdediging) inhouden, taken die vrijheidsbeperkende maatregelen inhou
den, (..) taken die door hun symboolwaarde d ...[+++]e indruk wekken dat de beoefenaars ervan met enig overheidsgezag zijn bekleed».