De façon similaire, il convient d'interdire, avec une période de transition appropriée, l'utilisation de fluides frigorigènes à potentiel de réchauffement planétaire ("PRP") supérieur à 2 500, à raison d'une charge équivalente à 50 tonnes de CO2 ou davantage, pour l'entretien ou la maintenance des équipements de réfrigération.
Evenzo moet, met een passende overgangstermijn, het gebruik van koelvloeistoffen met een zeer hoog aardopwarmingsvermogen ("GWP") van meer dan 2500, worden verboden voor het servicen of onderhouden van koelapparatuur met een hoeveelheid koelmiddelvulling equivalent aan 50 ton CO2 of meer.