210. relève que, selon la Cour, les cinq Directions générales chargées de mettre en œuvre les programmes cadres de recherche et de développement gèrent et coordonnent les audits a posteriori différemment et ne suivent pas les mêmes procédures pour sélectionner les contractants à auditer (point 6.47);
210. neemt kennis van de opmerking van de Rekenkamer dat de vijf directoraten-generaal die de kaderprogramma's voor onderzoek en ontwikkeling runnen de controles achteraf op verschillende manieren beheren en coördineren en bij de selectie van te controleren contractanten niet dezelfde procedures toepassen (6.47.);