L'article 9, § 1er, dudit arrêté s'énonce comme suit: «on entend par entreprise en difficulté, l'entreprise qui enregistre dans les comptes annuels des deux exercices précédant la période pour laquelle la reconnaissance est demandée une perte courante avant impôts, lorsque pour le dernier exercice, cette perte excède le montant des amortissements et réduction, sur immobilisations incorporelles et corporelles».
Artikel 9, § 1, van het genoemde besluit luidt als volgt: «onder onderneming in moeilijkheden verstaat men de onderneming die in de jaarrekeningen van de twee boekjaren die voorafgaan aan de periode waarvoor de erkenning wordt gevraagd, voor belastingen, een lopend verlies boekt, wanneer, voor het laatste boekjaar, dit verlies het bedrag van de afschrijvingen en de waardeverminderingen, op immateriële en materiële vaste activa overschrijdt».