Les États membres doivent veiller à ce que les personnes déjà radicalisées suivent des programmes de déradicalisation et ne puissent véhiculer ni propagande terroriste ni discours haineux et que les informations sur les personnes les plus exposées au risque de radicalisation soient échangées préventivement.
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat wie al geradicaliseerd is, een deradicaliseringsprogramma volgt en dat wordt voorkomen dat terroristische propaganda en haatuitingen worden verspreid. Informatie over personen die vatbaar zijn voor radicalisering moet proactief worden uitgewisseld;