Est également examiné d'office le droit à pension de retraite de la personne qui a sa résidence principale en Belgique et atteint l'âge de la pension visé aux articles 2, § 1, et 3 de l'arrêté royal du 23 décembre 1996 au plus tôt le 1 décembre 2003, à la condition que l'activité professionnelle exercée en cette qualité ait entraîné son assujettissement au régime de pension des travailleurs salariés.
Wordt eveneens ambtshalve onderzocht, het recht op rustpensioen van de persoon die zijn hoofdverblijfplaats in België heeft en ten vroegste op 1 december 2003 de pensioenleeftijd bereikt bedoeld in de artikelen 2, § 1, en 3 van het koninklijk besluit van 23 december 1996, op voorwaarde dat de beroepsbezigheid die in deze hoedanigheid werd uitgeoefend, zijn onderwerping aan de pensioenregeling voor werknemers tot gevolg had.