3) Les installations radioélectriques spécifiées aux paragraphes 1), a), 1), b), 1), d), 2), a) et 2), c) doivent permettre de déclencher l'émission d'alertes de détresse depuis le poste de navigation habituel du navire.
3) Het starten van de uitzending van noodalarmeringen door middel van de radio-installaties bedoeld in paragrafen 1), a), 1), b), 1), d), 2), a) en 2), c) moet mogelijk zijn van op de plaats aan boord waar gewoonlijk de navigatie wordt gevoerd.