Cet amendement ("l'amendement 138") contraint les autorités nationales de régulation à promouvoir les intérêts des citoyens de l'Union européenne, notamment "en appliquant le principe selon lequel aucune restriction ne peut être imposée aux droits et libertés fondamentaux des utilisateurs finals sans décision préalable des autorités judiciaires, notamment conformément à l'article 11 de la Charte des droits fondamentaux de l'Union européenne concernant la liberté d'expression et d'information, sauf lorsque la sécurité publique est menacée, auquel cas la décision peut intervenir ultérieurement".
In dit amendement (het zogenaamde amendement 138) werden nationale regelgevende instanties verplicht de belangen van de burgers van de Europese Unie te bevorderen door onder andere het beginsel toe te passen "dat er zonder voorafgaande beslissing van de rechter geen enkele beperking aan de rechten en fundamentele vrijheden van de eindgebruikers mag worden opgelegd, met name op grond van artikel 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie over de vrijheid van meningsuiting en informatie, tenzij er een gevaar bestaat voor de openbare veiligheid, in welk geval de beslissing van de rechter nadien mag volgen".