La clause de sauvegarde a été invoquée par des États membres en neuf occasions distinctes: trois fois par l'Autriche, deux fois par la France et une fois par chacun des pays suivants: l'Allemagne, le Luxembourg, la Grèce et le Royaume-Uni (annexe 5).
Bij negen verschillende gelegenheden is een beroep op de vrijwaringsclausule gedaan, drie keer door Oostenrijk, twee keer door Frankrijk en telkens een keer door Duitsland, Luxemburg, Griekenland en het Verenigd Koninkrijk (bijlage 5).