Le juge a quo se réfère à la notion de « passager », telle qu'elle est définie à l'article 3, § 1,de la loi du 21 novembre 1989, et il considère que la personne qui descend d'un moyen de locomotion garde la qualité de conducteur ou de passager de ce véhicule tant qu'elle n'a pas repris dans la circulation une présence normale, distincte de la conduite de ce véhicule ou de son transport par celui-ci.
De verwijzende rechter verwijst naar het begrip « passagier », zoals het is gedefinieerd in artikel 3, § 1, van de wet van 21 november 1989, en hij is van mening dat de persoon die een vervoermiddel verlaat de hoedanigheid van bestuurder of passagier van dat voertuig behoudt zolang die persoon in het verkeer niet een normale plaats heeft ingenomen die niets heeft uit te staan met het besturen van dat voertuig of het erdoor vervoerd worden.