Le projet de Code de la taxe sur la valeur ajoutée déposé à la Chambre en 1968 interdisait toute déduction des taxes ayant grevé l'acqui
sition de véhicules servant au transport de personnes, en cas d'usage mixte professionnel et privé des véhicules en question, sauf lorsqu'ils « font l'objet même de l'activité professionnelle de l'assujetti (véhicules achetés par un commerçant en automobiles ou par un professionnel de la location de véhicules), ou lorsq
u'ils sont utilisés exclusivement pour le transport rémunéré de personnes (exploita
...[+++]nt d'autocars ou de taxis, agence de voyage) ou pour le transport des membres du personnel de l'assujetti de leur domicile sur les lieux du travail » (Doc. parl., Chambre, S.E. 1968, n° 88/1, p. 43).Het ontwerp van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde dat in 1968 bij de Kamer werd ingediend, bevatte het verbod van aftrek van de belastingen betaald bij de aankoop van voertuigen voor personenvervoer in geval van zowel professioneel als privé-gebruik van de voertuigen in kwestie, behalve wanneer « de beroepswerkzaamheid van de belastingplichtige op zulke automobielen betrekking heeft (voertuigen gekocht door een autohandelaar of door een beroepsverhuurder van auto's), of wanneer ze uitsluitend gebruikt worden voor personenvervoer tegen vergoeding (autocaronderneming of taxibedrijf, reisbureaus) of voor het vervoer van het personeel van de belastingplichtige van
hun domicilie naar ...[+++]de plaats van het werk » (Parl. St., Kamer, B.Z. 1968, nr. 88/1, p. 43).