Le Conseil d'État renvoie à ce propos aux développements (do c. Sénat, nº 1-1217/1, point 1.2, deuxième alinéa), qui précisent qu'il doit exister un lien intrinsèque entre le fait infractionnel et la personne morale.
De Raad van State verwijst hierbij naar de memorie van toelichting (St. Senaat, nr. 1-1217/1, punt 1.2., tweede lid), die stelt dat er een intrinsieke band moet bestaan tussen het strafrechtelijk feit en de rechtspersoon.