Lorsque la preuve de la décision d'agir est produite, la présomption selon laquelle l'organe compétent de la personne morale a décidé dans les temps et valablement d'agir en justice devient caduque.
Wanneer het bewijs van de beslissing om in rechte op te treden wordt voorgelegd, vervalt het vermoeden dat het bevoegde orgaan van de rechtspersoon tijdig en rechtsgeldig heeft beslist om in rechte te treden.