A. considérant que l'Union européenne est fondée sur les valeurs de démocratie et de l'État de droit, comme l'énonce l'article 2 du traité sur l'Union européenne, et, dès lors, qu'elle garantit et défend la liberté d'expression et d'information inscrite à l'article 11 de la Charte des droits fondamentaux et à l'article 10 de la Convention européenne des droits de l'homme, valeurs dont la liberté et le pluralisme des médias constituent des conditions sine qua non; que ces droits englobent la liberté d'opinion et la liberté de recevoir et de transmettre des informations sans contrôle, ingérence ni pression de la part des pouvoirs publics,
A. overwegende dat de Europese Unie stoelt op de waarden die zijn vastgelegd in artikel 2 van het VEU en de vrijheid van meningsuiting en informatie bijgevolg waarborgt en bevordert, zoals bepaald in artikel 11 van het Handvest van de grondrechten en in artikel 10 van het Europees Verdrag inzake de rechten van de mens, waarvoor mediavrijheid en pluriformiteit van de media een essentiële voorwaarde vormen, en overwegende dat deze rechten de vrijheid van meningsuiting inhouden alsook de vrijheid om informatie te ontvangen en te verspreiden zonder controle, inmenging of druk van de overheid,