13. souligne que les incendiaires, à commencer par ceux qui tirent profit des activités de reconstruction ou de la destruction des terrains forestiers, peuvent être encouragés par des lois qui ne définissent pas rigoureusement ni ne protègent ces terrains et/ou par l'application déficiente des lois qui interdisent les constructions illégales; engage donc instamment les États membres à veiller à ce que toutes les zones boisées incendiées demeurent des forêts et fassent l'objet de programmes de reboisement;
13. wijst erop dat brandstichters, met name zij die profiteren van het bebouwen of vernietigen van bosgebied, kunnen worden aangemoedigd door wetgeving die dergelijk land niet strikt omschrijft en beschermt en/of door onvoldoende toepassing van wetgeving die illegale bouw verbiedt; dringt er daarom bij de lidstaten op aan ervoor te zorgen dat alle verbrande bosarealen bos blijven en onder programma's voor herbebossing vallen;