I. considérant que le rapport du haut-commissariat des Nations unies aux droits de l'homme du 27 mars 2015 sur la situation des droits de l'homme en Iraq au vu des exactions commises par l'organisation dite "État islamique en Iraq et au Levant" et les groupes qui lui sont liés fait, en substance, état à son paragraphe 16 de "violations commises par l'EIIL" ainsi que d'attaques contre les groupes religieux et ethniques, en soulignant que certains actes de violence perpétrés contre des civils en raison de leur appartenance ou de leur appartenance supposée à un groupe ethnique ou religieux pourraient, à la lumière de l'ensemble des informations recueillies, constituer un génocide;
I. overwegende dat in paragraaf 16 (mensenrechtenschendingen door ISIL – aanvallen op religieuze en etnische groepen) van het rapport van 27 maart 2015 van het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten over de mensenrechtensituatie in Irak in het licht van de wandaden van de zogenoemde Islamitische Staat in Irak en de Levant en daaraan gelieerde groeperingen wordt gesteld dat een aantal gevallen van geweld tegen burgers op grond van het feit dat zij tot een bepaalde etnische of religieuze groep behoren of op grond van een vermoeden dat zij tot een dergelijke groep behoren, gelet op alle verzamelde informatie, aangemerkt kan worden als genocide;