4.7.1. dans l'étendue totale des champs définis à l'appendice 1, l'intensité de la lumière émise doit être au moins égale à 0,05 cd pour les feux de position et au moins égale à 0,3 cd pour les feux stop et les indicateurs de direction,
4.7.1. mag de sterkte van het uigestraalde licht binnen de in aanhangsel 1 omschreven bereiken nergens minder dan 0,05 cd bedragen voor breedtelichten en achterlichten en 0,3 cd voor stoplichten en richtingaanwijzers;