– vu les instruments internationaux relatifs aux droits de l'homme et à l'interdiction tant de la torture que des peines ou traitements inhumains ou dégradants, notamment la déclaration universelle des droits de l'homme (article 5), le pacte international relatif aux droits civils et politiques (article 7), la convention contre la torture et autres traitements cruels, inhumains ou dégradants et son protocole facultatif établissant un système de visites régulières sur les lieux de détention, effectuées par des organes internationaux et nationaux,
– gezien de internationale instrumenten met betrekking tot de mensenrechten en het verbod op foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, in het bijzonder de Universele Verklaring van de rechten van de mens (artikel 5), het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (artikel 7), het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing en het facultatief protocol bij dat Verdrag tot vaststelling van een regeling voor regelmatige bezoeken aan detentie-inrichtingen door internationale en nationale organen,