11. L’autorité compétente s’assure qu’il a bien été procédé à toutes les déductions nécessaires sur les bénéfices intermédiaires ou de fin d’exercice et à toutes celles liées aux dividendes prévisibles, soit en vertu du cadre comptable applicable, soit via d’autres ajustements, avant de permettre à l’établissement d’inclure des bénéfices intermédiaires ou de fin d’exercice à ses éléments de fonds propres de base de catégorie 1.
11. De bevoegde autoriteit vergewist zich ervan dat alle noodzakelijke aftrekkingen van de tussentijdse en eindejaarswinsten en alle aftrekkingen met betrekking tot te verwachten dividenden zijn verricht, overeenkomstig het toepasselijke boekhoudkundige kader of volgens andere aanpassingen, alvorens toe te staan dat de instelling tussentijdse of eindejaarswinsten in het tier 1-kernkapitaal opneemt.