CONSIDERANT QUE LA SOUS-POSITION 21.07 E EST AFFERENTE A DES MARCHANDISES AUXQUELLES S'APPLIQUE LE REGLEMENT ( CEE ) N 1059/69 DU CONSEIL , DU 28 MAI 1969 , DETERMINANT LE REGIME D'ECHANGES APPLICABLES A CERTAINES MARCHANDISES RESULTANT DE LA TRANSFORMATION DE PRODUITS AGRICOLES ( 4 ) ; QUE , CONFORMEMENT A L'ARTICLE 8 PARAGRAPHE 1 DEUXIEME ALINEA DUDIT REGLEMENT , LORSQUE L'APPLICATION D'UN MAXIMUM DE PERCEPTION EST SUBORDONNE A LA REALISATION DE CONDITIONS PARTICULIERES , CES CONDITIONS SONT A DETERMINER SELON LA PROCEDURE PREVUE A L'ARTICLE 3 PARAGRAPHES 2 ET 3 DU REGLEMENT ( CEE ) N 97/69 ; QU'IL Y A LIEU DES LORS DE DEFINIR SELON CETTE PROCEDURE LES CONDITIONS AUXQUELLES DOIT REPONDRE LE CERTIFICAT A LA PRESENTATION DUQUEL EST SUBORD
...[+++]ONNEE L'ADMISSION DES PREPARATIONS DITES " FONDUES " DANS LA SOUS-POSITION 21.07 E DU TARIF DOUANIER COMMUN ; Overwegende dat de onderverdeling 21.07 E behoort tot de goederen waarop Verordening ( EEG ) nr . 1059/69 van de Raad van 28 mei 1969 tot vaststelling van de regeling voor het handelsverkeer van bepaalde goederen verkregen door de verwerking van landbouwprodukten ( 4 ) van toepassing is ; dat , wanneer de toepassing van het maximum van het voldoen aan bijzondere voorwaarden afhankelijk is , deze voorwaarden overeenkomstig artikel 8 , eerste lid , tweede alinea , van genoemde verordening moeten worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 3 , leden 2 en 3 , van Verordening ( EEG ) nr . 97/69 ; dat het dientengevolge wenselijk is volgens deze procedure de voorwaarden en bepalingen vast te stellen waaraan het certificaat , van de over
...[+++]legging waarvan de indeling van preparaten , " fondues " genaamd , onder de onderverdeling 21.07 E van het gemeenschappelijk douanetarief afhankelijk is , moet voldoen ;