Traduction de «cheffe de cuisine » (Français → Néerlandais) :

cheffe cuisinière | cheffe de cuisine | chef cuisinier | chef cuisinier/cheffe cuisinière
chef | hoofdkok | chefkok | keukenchef

chef des cuisines | cheffe cuisinière | chef cuisinier | chef de cuisine
hoofdkok | sous-chef | chef | keukenchef

gérante de magasin de cuisines et salles de bains | responsable de magasin de cuisines et salles de bains | gérant de magasin de cuisines et salles de bains | gérant de magasin de cuisines et salles de bains/gérante de magasin de cuisines et salles de bains
afdelingsmanager verkoop keukens | verkoopchef keukens | afdelingsmanager keukens en badkamers | verkoopmanager keukens en badkamers

broyeur de cuisine | broyeur de déchets de cuisine
afvalmolen | afvalvernietiger | huishoudelijke afvalbreker | keukenafvalvernietiger | toestel voor het vermalen van keukenafvallen

cuisine roulante | voiture-cuisine
keukenwagen

cuisine équipée | cuisine intégrée
elementenkeuker

aliment préparé [ aliment cuisiné | plat cuisiné | plat surgelé | préparation alimentaire | traiteur ]
klaargemaakt gerecht [ diepgevroren gerecht | maaltijd | toebereide levensmiddelen | toebereid gerecht | traiteur | voedseltoebereiding ]

agression en poignardant avec un couteau de cuisine
aanval door steken met keukenmes

évier de cuisine d'assistance
aangepaste gootsteen

condiment [ assaisonnement | moutarde | sel de cuisine | sel de table | vinaigre ]
kruiderij [ azijn | mosterd ]