4. Pour statuer sur ces éventuels conflits, dans combien de cas fut-il recouru: a
) à une juridiction ordinaire belge ou étrangère; b) à une méthode de conciliation par la voie diplomatique; c) à un
e commission mixte, composée de représentants des deux parties; d) à un «tribunal» arbitral, ou encore e) à un organisme d'arbitrage international comme le Centre international pour le règlement des différends relatifs aux investissements (CIRDI), la Commission de l'ONU pour le droit commercial international, les org
anes compé ...[+++]tents des chambres de commerce de Paris ou de Stockholm?
4. Om een uitspraak te doen over die mogelijke geschillen, hoeveel keer werd een beroep gedaan op: a) een gewone Belgische of buitenlandse rechtbank; b) een minnelijke schikking langs diplomatieke weg om; c) een gemengde commissie, samengesteld uit vertegenwoordigers van beide partijen; d) op een arbitragerechtbank, of nog e) op een internationaal arbitrageorgaan zoals het Internationaal Centrum voor de beslechting van investeringsgeschillen (ICSID), de UNO-commissie voor internationaal handelsrecht, de bevoegde organen van de kamers van koophandel van Parijs of van Stockholm?