Dans la seconde branche de la question préjudicielle, le juge a quo demande à la Cour si la loi du 22 novembre 2013 est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'elle
permet d'exiger de sociétés en restructuration une sûreté pour des créances faisant l'objet d'une réclamation introduite en justice (articles 684 et 766 du Code des s
ociétés), alors que cette possibilité n'est pas prévue pour les créances faisant l'objet d'une réclamation en justice
contre des sociétés privées ...[+++] à responsabilité limitée qui décident de procéder à une réduction de capital (article 317 du Code des sociétés).Met het tweede onderdeel van de prejudiciële vraag w
enst de verwijzende rechter van het Hof te vernemen of de wet van 22 november 2013 bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat zij een zekerheidstelling mogelijk maakt voor in rechte betwiste schuldvorderingen ten aanzien van herstructurerende vennootschappen (artikelen 684 en 766 van het Wetboek van vennoo
tschappen), terwijl niet in diezelfde mogelijkheid werd voorzien wat betreft in rechte betwiste vorderingen ten aanzien van de besloten vennootschap met beperk
...[+++]te aansprakelijkheid die besluit tot kapitaalvermindering (artikel 317 van het Wetboek van vennootschappen).