(6 bis) La mise en œuvre du programme-cadre (2012-2013) doit reposer sur les principes de la simplicité, de la stabilité, de la transparence, de la certitude juridique, de la cohérence, de l'excellence et de la confiance, conformément aux recommandations formulées par le Parlement européen dans son rapport sur la simplification de la mise en œuvre des programmes-cadres de recherche.
(6 bis) De tenuitvoerlegging van het kaderprogramma (2012-2013) moet stoelen op de beginselen van eenvoud, stabiliteit, transparantie, rechtszekerheid, consistentie, excellentie en vertrouwen, indachtig de aanbevelingen van het Europees Parlement in zijn verslag betreffende vereenvoudiging van de tenuitvoerlegging van de kaderprogramma's voor onderzoek.