Enfin, M. Albertini s'appuie sur un fait censé prouver l'existence d'un fumus persecutionis, c'est-à-dire une suspicion légitime que les poursuites judiciaires en question ont été engagées dans l'intention de lui nuire politiquement.
Tot slot (en niet het minst belangrijke punt) verwijst de heer Albertini naar een feit dat moet bewijzen dat er sprake is van fumus persecutionis, d.w.z. een gegrond vermoeden dat de juridische procedures in kwestie zijn ingeleid met de bedoeling hem politieke schade te berokkenen.