En effet, en restreignant la possibilité de contester la paternité établie en vertu de l'article 315 du Code civil au mari, à la mère et à l'enfant, c'est-à-dire aux seuls membres de la « cellule familiale », le législateur entendait protéger le mariage et la famille qui en découlait en ne donnant qu'à ceux qui la composaient le droit de la faire éventuellement éclater.
Door de mogelijkheid om het krachtens artikel 315 van het Burgerlijk Wetboek vastgestelde vaderschap te betwisten, te beperken tot de echtgenoot, de moeder en het kind, namelijk de enkele leden van het kerngezin, wilde de wetgever het huwelijk en het gezin dat eruit voortspruit beschermen door enkel aan diegenen die het rechtmatig samenstellen het recht te verlenen het eventueel te doen uiteenvallen.