Art. 17. L'ancienneté d'échelle de traitement est déterminée en prenant l'ancienneté de cadre donnant accès au niveau concerné diminuée respectivement de 6, 12 ou 18 ans si le membre du personnel obtient respectivement la deuxième, la troisième ou la quatrième échelle de traitement du groupe d'échelles de traitement concerné.
Art. 17. De loonschaalanciënniteit wordt bepaald door de kaderanciënniteit die toegang geeft tot het betrokken niveau verminderd met 6, 12 of 18 jaar indien het personeelslid respectievelijk de tweede, de derde of de vierde loonschaal van de betrokken loonschalengroep bekomt.