La pratique courante consiste à le faire soit sur la base du coût de production par NCP majoré du bénéfice indicatif, soit en utilisant les prix de vente départ usine par NCP facturés à des clients indépendants sur le marché de l’Union, en les ajustant pour tenir compte des pertes/bénéfices réels réalisés pendant la période d’enquête et en ajoutant le bénéfice indicatif établi.
Het is gebruikelijk om dit te doen op basis van de productiekosten per PCN vermeerderd met de streefwinst, dan wel door uit te gaan van de verkoopprijzen af fabriek per PCN voor niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie en deze te corrigeren voor het werkelijke verlies of de werkelijke winst in het OT en te vermeerderen met de vastgestelde streefwinst.