Une telle obligation positive de prendre des mesures visant à protéger l'intégrité physique de personnes vulnérables, telles que les enfants, découle également de l'article 3 de la Convention européenne des droits de l'homme (CEDH, grande chambre, 10 mai 2001, Z e.a. c. Royaume Uni, § 73; 4 décembre 2003, M.C. c. Bulgarie, § 149), de l'article 6 de la Convention relative aux droits de l'enfant et de l'article 22bis de la Constitution.
Zulk een positieve verplichting tot het nemen van maatregelen ter bescherming van de fysieke integriteit van kwetsbare personen, zoals kinderen, vloeit eveneens voort uit artikel 3 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EHRM, grote kamer, 10 mei 2001, Z e.a. t. Verenigd Koninkrijk, § 73; 4 december 2003, M.C. t. Bulgarije, § 149), uit artikel 6 van het Verdrag inzake de rechten van het kind en uit artikel 22bis van het Grondwet.