§ 1. Les établissements de crédit mères belges, les établissements de crédit mères belges dans l'EEE et les entités de droit belge visées à l'article 424, 3° et 4°, ainsi que les filiales belges qui sont des établissements de crédit ou des établissements financiers relevant de la surveillance consolidée de l'entreprise mère, peuvent être parties à un accord de soutien financier de groupe à toute partie à l'accord qui remplit les conditions visées à l'article 234, § 1, de la présente loi ou à l'article 27 de la directive 2014/59/UE.
§ 1. Belgische moederkrediet-instellingen, Belgische EER-moederkrediet-instellingen en entiteiten naar Belgisch recht bedoeld in artikel 424, 3° en 4°, evenals Belgische dochterondernemingen die kredietinstellingen of financiële instellingen zijn welke vallen onder het toezicht op geconsolideerde basis dat op de moederonderneming wordt uitgeoefend, kunnen partij zijn bij een overeenkomst voor het verlenen van financiële steun binnen de groep aan een andere partij bij de overeenkomst die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 234, § 1 van deze wet of in artikel 27 van Richtlijn 2014/59/EU.