5.3.4. Dans ce cas, les véhicules équipés de systèmes de freinage avec antiblocage des catégories 1 et 2, lorsque les roues droite et gauche du véhicule sont situées sur des revêtements à différents coefficients d'adhérence (KH) et (KL) où KH > = 0,5 et KH/KL > = 2, les roues directement contrôlées ne doivent pas se bloquer lorsque la force maximale (17) est appliquée soudainement au dispositif de commande à la vitesse de 50 km/h.
5.3.4. Bij voertuigen met een antiblokkeerremsysteem van de categorieën 1 en 2, mogen, wanneer de rechter- of linkerwielen van het voertuig zich op oppervlakken bevinden met verschillende wrijvingscoëfficiënt (kH en kL) waarbij kH > = 0,5 en kH/kL > = 2, de wielen met directe regeling niet blokkeren indien bij een snelheid van 50 km/h plotseling de volle kracht (17) op het bedieningsorgaan wordt uitgeoefend.