Traduction de «Armée royale des Indes néerlandaises » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Armée royale des Indes néerlandaises
Koninklijk Nederlands Indisch Leger

Armée de l'Air | Armée royale de l'Air Néerlandaise
Koninklijke Luchtmacht | KLu [Abbr.]

Armée de Terre | Armée de Terre Royale Néerlandaise
Koninklijke Landmacht | KL [Abbr.]

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

« Les membres du Conseil et du greffe ainsi que l'administrateur sont également censés avoir justifié de la connaissance de la langue autre que celle de leur diplôme visée à l'alinéa 1, s'ils justifient de la connaissance de la langue française ou néerlandaise, visée à l'article 43, § 3, alinéa 3, des lois sur l'emploi des langues en matière administrative, coordonnées par l'arrêté royal du 18 juillet 1966, ou aux articles 5 et 7 de la loi du 30 juillet 1938 concernant l'usage des langues à l'armée».
« De leden van de Raad en van de griffie alsook de beheerder worden ook geacht de in het eerste lid bepaalde kennis van de andere taal dan die waarin hun diploma is gesteld te hebben geleverd, indien ze het bewijs leveren van de in artikel 43, § 3, derde lid, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 18 juli 1966, of van de in de artikelen 5 en 7 van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger, bedoelde kennis van de Nederlandse of Franse taal».

A été proclamé élu membre suppléant d'expression néerlandaise : M. Piet De Brock, chef du Service général I du Musée royal de l'Armée et d'Histoire militaire (Ministère de la Défense).
De heer Piet De Brock, hoofd van de Algemene dienst I bij het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis (Ministerie van Landsverdediging), werd verkozen verklaard tot Nederlandstalig plaatsvervangend lid.

Art. 242. § 1. Les membres du Conseil du Contentieux des Etrangers visés aux articles 236 à 241 qui à la date de leur désignation ou nomination fournissent la preuve de la connaissance des langues française ou néerlandaise visée à l'article 43, § 3, alinéa 3, des lois sur l'emploi des langues en matière administrative coordonnées par l'arrêté royal du 18 juillet 1966 ou aux articles 5 et 7 de la loi du 30 juillet 1938 concernant l'usage des langues à l'armée, sont censés avoir prouvé la connaissance de l'autre langue que celle dans laquelle leur diplôme a été établi, visée à l'article 39/21, § 2, de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers inséré par l'article 106.
Art. 242. § 1. De bij de artikelen 236 tot 241 bepaalde leden van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen die op de datum van hun aanwijzing of benoeming het bewijs leveren van de in artikel 43, § 3, derde lid van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 18 juli 1966 of van de in de artikelen 5 en 7 van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger, bedoelde kennis van de Nederlandse of Franse taal, worden geacht de kennis te hebben geleverd van de in artikel 39/21, § 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zoals ingevoegd bij artikel 106 bedoelde kennis van de andere taal dan die waarin hun diploma is gesteld.

1° l'examen sur la connaissance approfondie de la langue néerlandaise ou française défini à l'article 2 de la loi du 30 juillet 1938 concernant l'usage des langues à l'armée, à savoir l'examen sur la connaissance approfondie fixé pour les épreuves d'admission à l'Ecole royale militaire prévu à l'article 13, § 1, 1°, de l'arrêté royal du 14 novembre 1968 relatif à l'organisation de l'Ecole royale militaire;
1° het examen over de grondige kennis van de Nederlandse of van de Franse taal bepaald in artikel 2 van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger, met name het examen over de grondige kennis bij de toelatingsproeven tot de Koninklijke Militaire School voorzien in artikel 13, § 1, 1°, van het koninklijk besluit van 14 november 1968 betreffende de organisatie van de Koninklijke Militaire School;