Art. 3. En exécution de l'article 110, § 1, de la loi du 26 mars 1999 relative au plan d'action belge pour l'emploi 1998 et portant des dispositions diverses, modifié par l'article 10 de la loi du 3 juillet 2005 portant des dispositions diverses relatives à la concertation sociale, est octroyé aux travailleurs licenciés, liés par un c
ontrat de travail à durée indéterminée et qui, au cours de la période du 1 janvier 2007 au 30 juin 2008, ont atteint l'âge de 56 ans au moins au moment de la fin de leur contrat de travail et pendant la durée de validité de la présente convention collective de travail, l'avantage de la prépension convention
...[+++]nelle en application de la convention collective de travail n° 17, conclue le 19 décembre 1974 au sein du Conseil national du travail, instituant un régime d'indemnité complémentaire en faveur de certains travailleurs âgés en cas de licenciement, rendue obligatoire par arrêté royal du 16 janvier 1975.Art. 3. In uitvoering van artikel 110, § 1, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, gewijzigd door artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg, wordt aan de ontslagen werknemers, gebonden door een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, die in de periode van 1 januari 2007 tot 30 juni 2008, 56 jaar of ouder zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en tijdens de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst, het voordeel van het conventioneel brugpensioen toegekend in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbe
...[+++]idsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975.