Traduction de «récepteur il-2 avaient un taux de rejet aigu » (Français → Néerlandais) :

Dans deux études cliniques multi-centriques, les patients transplantés rénaux de novo traités par sirolimus, le mycophénolate mofétil (MMF), les corticostéroïdes et un antagoniste du récepteur IL-2 avaient un taux de rejet aigu significativement plus élevé et un taux de mortalité numériquement plus élevé comparés aux patients traités par un inhibiteur de la calcineurine, le MMF, les corticostéroïdes et un antagoniste de récepteur IL-2 (voir la rubrique 4.4).
In twee multicentrisch klinische studies hadden de groepen met de novo niertransplantatiepatiënten behandeld met sirolimus, mycofenolaatmofetil (MMF), corticosteroïden en een IL-2- receptorantagonist significant hogere acute afstotingspercentages en numeriek hogere sterftepercentages dan de groepen met patiënten behandeld met een calcineurineremmer, MMF, corticosteroïden en een IL-2-receptorantagonist (zie rubriek 4.4).

Les taux de rejet aigu, de perte du greffon et de décès étaient similaires mais la protéinurie a été augmentée chez des patients de ce sousgroupe traités par Rapamune.
De percentages acute afstoting, transplantaatverlies en sterfte waren vergelijkbaar, maar eiwitexcretie via de urine was verhoogd in de behandelingstak met Rapamune van deze subgroep.

Les taux de rejet aigu, de la perte du greffon et de décès étaient similaires à 1 et 2 ans.
De percentages acute afstoting, transplantaatverlies en sterfte waren na 1 en 2 jaar vergelijkbaar.

La seconde étude a été menée chez 85 garçons et filles âgés de 10 à 16 ans, qui avaient un taux de LDL-C > 190 mg/dl (soit 4,9 mmol/l) ou un taux de LDL-C > 160 mg/dl (soit 4,1 mmol/l) et un ou plusieurs facteurs de risque de maladie coronarienne, ou un taux de LDL-C > 160 mg/dl (soit 4,1 mmol/l) et un défaut du récepteur LDL confirmé.
Aan de tweede studie namen 85 mannelijke en vrouwelijke patiënten deel van 10 tot 16 jaar die een LDL- C-waarde hadden van > 190 mg/dl (overeenkomend met 4,9 mmol/l) of een LDL-C-waarde van > 160 mg/dl (overeenkomend met 4,1 mmol/l) en met één of meerdere risicofactoren voor een coronaire hartaandoening, of een LDL-C-waarde van > 160 mg/dl (overeenkomend met 4,1 mmol/l) en een bewezen LDLreceptordefect.

Infection à Cytomégalovirus (voir rubrique 4.4) La prophylaxie du CMV par le valaciclovir chez les patients ayant subi une transplantation d’organe (rein ou coeur) réduit le taux de survenue de rejet aigu de greffe, d’infections opportunistes et d’infections par d’autres herpès virus (HSV ou VZV).
Cytomegalovirusinfectie (zie rubriek 4.4) CMV-profylaxe met valaciclovir bij patiënten die transplantatie van een solide orgaan (nieren, hart) ondergaan reduceert het optreden van acute implantaatafstoting, opportunistische infecties en andere herpes virusinfecties (HSV, VZV).

Une dose élevée de prednisolone ou de méthylprednisolone administrée pour le traitement d’un rejet aigu est susceptible d’augmenter ou de diminuer les taux sanguins de tacrolimus.
Een hoge dosis prednisolon of methylprednisolon die wordt toegediend voor de behandeling van acute afstoting kan de tacrolimusspiegels verhogen of verlagen.

Infection à Cytomégalovirus (voir rubrique 4.4) La prophylaxie du CMV par le valaciclovir chez les patients ayant subi une transplantation d’organe (rein ou cœur) réduit le taux de survenue de rejet aigu de greffe, d’infections opportunistes et d’infections par d’autres herpès virus (HSV ou VZV).
Cytomegalovirusinfectie (zie rubriek 4.4) CMV-profylaxe met valaciclovir bij patiënten die transplantatie van een solide orgaan (nieren, hart) ondergaan reduceert het optreden van acute implantaatafstoting, opportunistische infecties en andere herpes virusinfecties (HSV, VZV).

Dans une étude conduite en ouvert (AMB222), l’ambrisentan a été administré chez 36 patients afin d'évaluer l'incidence de l'augmentation des taux sériques d'aminotransférases chez les patients qui avaient précédemment arrêté d’autres traitements avec un antagoniste des récepteurs de l'endothéline en raison d'anomalies des taux d'aminotransférases.
In een open label onderzoek (AMB222) is ambrisentan bestudeerd bij 36 patiënten om de incidentie te evalueren van toegenomen serum-aminotransferaseconcentraties bij patiënten die al eerder met een andere ERA-therapie waren gestopt vanwege abnormale aminotransferasen.