Traduction de «garnir » (Français → Néerlandais) :

3. Garnir d’une rondelle de citron
3. Versier met een schijfje citroen

Garnir les artichauts avec cette préparation, les mettre dans un plat graissé et faire cuire 30 mn à four chaud (200°C)
Giet de saus over de artisjokken. Leg de artisjokken in een ingevette schaal en laat ze 30 min. in een voorverwarmde oven (200°C) bakken.

Garnir avec la salade et les cubes de fromage.
Versieren met salade en blokjes kaas.

300 ml d'eau 2 blocs de bouillon de légumes 20 ml d'huile d'olive 280 g d'oranges 2 oignons de printemps 400 g de betteraves aigres-douces en bocal 100 ml de crème (35 % de matière grasse) 120 g de crème aigre + 40 g pour garnir 2 c. à thé de gingembre en poudre 20 ml de sirop de sucre de canne
300 ml water 2 blokjes groentebouillon 20 ml olijfolie 280 g sinaasappel 2 lente-uitjes 400 g zoetzure rode bietjes uit bokaal 100 ml room (35 % vet) 120 g zure room + 40 g ter garnering 2 tl gemberpoeder 20 ml rietsuikersiroop

table joliment dressée: garnir d’une nappe, ne pas utiliser des assiettes ou des gobelets en plastique, éventuellement poser des fleurs,.
aangenaam gedekte tafel: tafelkleed, geen plastieken borden of bekers, eventueel aanwezigheid van bloemen, .

Utilisez les autres morceaux pour garnir.
Gebruik de andere stukjes om te garneren

Farcir les demi-pamplemousses de ce melange et garnir avec les grains de raisin.
Vul de halve pompelmoezen met dit mengsel en garneer met de druiven.

Utilisez le vert du fenouil pour garnir la soupe.
Garneer de crème met het groen van de venkel.