In fact, in 2001, the figure was about 40%, the main instruments of which were Twinning (secondment of experts from Member State governments and agencies to the candidate countries to help develop the capacity to implement a specific part of the acquis) and Twinning Light (a shorter scale version of Twinning introduced in 2001, as recommended in the Phare Review of 2000 [5].) The balance of assistance went on investments designed to improve the regulatory framework, thereby facilitating adoption of the acquis, and to support economic and social cohesion.
In 2001 was het werkelijke cijfer zelfs ongeveer 40%, met als belangrijkste instrumenten jumelages (dat wil zeggen dat deskundigen van overheden en instanties in de lidstaten worden gedetacheerd bij de kandidaat-lidstaten om de capaciteit te helpen ontwikkelen die nodig is om een bepaald deel van het acquis uit te voeren), en 'lichte jumelage' (een jumelage voor kortere duur, ingevoerd in 2001 zoals aanbevolen in de Phare-evaluatie van 2000 [5].) De rest van de hulp is bestemd voor investeringen om het regelgevend kader te verbeteren, teneinde de overname van het acquis te vergemakkelijken en de economische en sociale cohesie te bevorderen.