The right of freedom of movement, in order that it may be exercised, by objective standards, in freedom and dignity, requires that equality of treatment be ensured in fact and in law in respect of all matters relating to the actual pursuit of activities as employed persons and to eligibility for housing, and also that obstacles to the mobility of workers be eliminated, in particular as regards the conditions for the integration of the worker’s family into the host country.
Om volgens objectieve maatstaven van waardigheid en vrijheid te kunnen worden uitgeoefend, vereist het recht van het vrije verkeer dat de gelijkheid van behandeling in alles wat de uitoefening van arbeid in loondienst en de toegang tot huisvesting betreft, in feite en in rechte verzekerd is, en eveneens dat de belemmeringen voor de mobiliteit van de werknemers uit de weg worden geruimd, met name wat betreft de voorwaarden voor de integratie van de familie van de werknemer in het land van ontvangst.