He must also specify any forming operation (e.g. extrusion, drawing or head formation) in the course of which the temperature of the metal does not exceed 200 °C and which is not followed by heat treatment at a temperature higher than that value, as well as the position of the section of the formed body which has undergone most cold-working and the corresponding degree of cold-working.
Hij moet ook opgave doen van iedere vormgevingsbewerking ( draadsnijden , trekken , vormen van de kop , en dergelijke ) , waarbij de temperatuur van het metaal ten hoogste 200 * C bereikt en waarop geen warmtebehandeling op een hogere temperatuur dan 200 * C is gevolgd , en van de stand van het meest koudvervormde gedeelte van het gevormde lichaam met vermelding van de overeenkomstige koudvervormingsgraad .