Member States shall ensure that no confidential information is disclosed by the persons referred to in paragraph 1 and that the possible effects of disclosing information on the public interest as regards financial, monetary or economic policy, on the commercial interests of natural and legal persons, on the purpose of inspections, on investigations and on audits, are assessed.
De lidstaten dragen er zorg voor dat geen vertrouwelijke informatie bekend wordt gemaakt door de in lid 1 bedoelde personen en dat de mogelijke effecten van de bekendmaking van informatie op het openbaar belang met betrekking tot het financieel, monetair of economisch beleid, op de commerciële belangen van natuurlijke en rechtspersonen, en op het doel van inspecties, op onderzoeken en op controles, worden beoordeeld.