Traduction de «Expenditure by households » (Anglais → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

expenditure by households | family expenditure | final consumption of households | household expenditure | household spending | private consumers'expenditure | private consumption
eindconsumptie in de gezinshuishoudingen | eindverbruik in de gezinshuishoudingen | finaal verbruik door de gezinshuishoudingen | finaal verbruik van gezinshuishoudingen | gezinsconsumptie | particulier verbruik | particuliere consumptie | uiteindelijk verbruik van de gezinshuishouding

expenditure of households
gezinsuitgaven

household consumption [ household spending | Private consumption(STW) | household expenditures(UNBIS) ]
gezinsverbruik [ gezinsbesteding | gezinsuitgaven ]

current expenditure and income of households | current expenditure and receipts income of households
lopende gezins uitgaven en-inkomsten

household [ household unit | household composition(UNBIS) | household size(UNBIS) ]
huishouden [ wooneenheid ]

EU expenditure [ Community expenditure | EC budgetary expenditure | European Union expenditure ]
EU-uitgaven [ budgettaire uitgaven EG | communautaire uitgaven | uitgaven van de Europese Unie ]

clarify features of electrical household appliances | explain the features of an electrical household appliance | describe features of electrical household appliances | explain features of electrical household appliances
eigenschappen van elektrische huishoudtoestellen uitleggen | kenmerken van elektrische huishoudtoestellen uitleggen

market household goods | trade household goods | dispose of household goods | sell household goods
huishoudelijke artikelen verkopen

fix household appliances | repair household appliance | repair household appliances | repairing household appliances
huishoudelijke apparaten herstellen | huishoudelijke apparaten repareren

Cared for by male head of household
verzorgd door mannelijk hoofd van huishouden

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

[70] Expenditure on education/training in enterprises as a percentage of labour costs, source Continuing vocational training survey (CVTS); household expenditure on education as a percentage of total expenditure, source Household Budget Survey (HBS); participation in education/training by field of study, source UOE and learning in enterprises by form of learning (CVTS); Average number of pupils per on-line computer in schools, source: Eurobarometer.
[71] Percentage scholingskosten op de totale personeelskosten in bedrijven, bron: enquête over leren in bedrijven ("Continuing Vocational Training Survey" - CVTS); percentage onderwijsuitgaven op de totale uitgaven van gezinnen, bron: huishoudbudgetenquête ("Household Budget Survey" - HBS); percentage deelnemers aan onderwijs/opleidingen naar soort opleiding, bron: UEO en CVTS; gemiddeld aantal leerlingen op één on-line computer in scholen. Bron: Eurobarometer.

sources of expenditure: government expenditure (central, regional and local), funds from international agencies and other foreign sources, expenditure of households and expenditure of other private entities,
Bronnen van uitgaven: overheidsuitgaven (centraal, regionaal en lokaal), middelen van internationale organisaties en andere buitenlandse bronnen, uitgaven van huishoudens en uitgaven van andere particuliere instellingen.

types of transaction for expenditure of households: payments to public institutions (net), payments to private institutions (net), payments for educational goods and services other than to educational institutions; optional: fees paid to institutions for ancillary services, payments on goods requested directly or indirectly by educational institutions, payments on goods not directly needed for participation, payments for private tutoring,
Soorten transacties voor uitgaven van huishoudens: betalingen aan openbare instellingen (netto), betalingen aan particuliere instellingen (netto), betalingen voor onderwijsgoederen en -diensten, anders dan aan onderwijsinstellingen; facultatief: vergoedingen aan instellingen voor aanvullende diensten, betalingen voor direct en indirect door onderwijsinstellingen verlangde goederen, betalingen voor goederen die niet direct voor deelname vereist zijn, betalingen voor privélessen.

[8] Based on the mean consumption expenditure per household in 2005 (i.e. 1192 purchasing power standard (pps) for electricity, gas and other fuels, and 1121 pps for transport) with a 20% increase factor by 2020.
[8] Op basis van de gemiddelde verbruiksuitgaven per huishouden in 2005 (d.w.z. koopkrachtstandaard (KKS) 1192 voor elektriciteit, gas en andere brandstoffen, en KKS 1121 voor vervoer), met een stijgingsfactor van 20% tegen 2020.

11. Takes the view that the main condition for the completion of the European Energy Union is a well-functioning internal energy market that is dependent on the effective and persistent enforcement of EU competition rules; considers it important that the Commission continue to focus on, and step up the attention that it devotes to, the energy market, as energy is a significant item of expenditure for households and businesses in the EU, in order to achieve better integration and greater affordability in this sector;
11. is van mening dat de belangrijkste voorwaarde voor de voltooiing van de Europese energie-unie een goed functionerende interne energiemarkt is die afhangt van de effectieve en niet-aflatende handhaving van de EU-concurrentieregels; acht het belangrijk dat de Commissie de aandacht gericht houdt op de energiemarkt en deze aandacht versterkt, want energie vormt een beduidende kostenpost voor gezinnen en bedrijven in de EU, en de betrokkenheid van de Commissie waarborgt een betere integratie van de energiemarkt en betaalbaarheid van de energieprijs;

types of transaction for government expenditure: direct expenditure for public institutions, direct expenditure for private institutions, total direct expenditure for all types of educational institutions (of which: direct expenditure designated for capital, for ancillary services and for R D activities), transfers to regional governments (net), transfers to local governments (net), scholarships and other grants to students/households, student loans, transfers and payments to other private entities,
Soorten transacties voor overheidsuitgaven: directe uitgaven voor openbare instellingen, directe uitgaven voor particuliere instellingen, totaal directe uitgaven voor alle soorten onderwijsinstellingen (waarvan: directe uitgaven bestemd voor kapitaal, voor aanvullende diensten en voor OO-activiteiten), overdracht aan regionale overheden (netto), overdracht aan lokale overheden (netto), beurzen en andere subsidies aan studenten/huishoudens, leningen aan studenten, overdracht en betalingen aan andere particuliere instellingen.

8. Is concerned that more than 20 Member States have reduced education expenditure in relative terms (as a percentage of GDP), thereby jeopardising their growth and competitiveness, which also suffer from the mismatch between labour needs and the actual qualifications of the workforce; points out that reducing such investment will increase the EU’s structural weakness, given the growing need for highly skilled workers and the fact that in many Member States a high proportion of the workforce is currently low-skilled; warns that, according to Eurostat, almost half of all children whose parents had a low education level were at risk of poverty in the EU27 in 2011, compared with 22 % of those with parents with a medium education level and 7 % of those with parents with a high education level, with the largest differences found by Eurostat being in Romania (78 % of children in low education level households compared with 2 % in high education level households), the Czech Republic (76 % and 5 %), Slovakia (77 % and 7 %), Bulgaria (71 % and 2 %) and Hungary (68 % and 3 %);
8. constateert met bezorgdheid dat meer dan 20 lidstaten hun onderwijsuitgaven in relatieve termen (als percentage van het bbp) hebben verlaagd, waardoor hun groei en hun concurrentiepositie in gevaar komen, mede door de discrepantie tussen de vraag op de arbeidsmarkt en de feitelijke kwalificaties van de beroepsbevolking; wijst erop dat het verlagen van deze investeringen de EU structureel nog verder zal verzwakken, gezien de discrepantie tussen de toenemende behoefte aan hoogopgeleide werknemers en het feit dat een groot deel van de beroepsbevolking in veel lidstaten momenteel uit laagopgeleiden bestaat; waarschuwt dat volgens Eurostat in 2011 bijna de helft van de kinderen van ouders met een laag opleidingsniveau in de EU-27 met armoede werd bedreigd, versus 22% van de kinderen van ouders met een gemiddeld opleidingsniveau en 7% van de ouders met een hoger opleidingsniveau, waarbij Eurostat de grootste verschillen vond in Roemenië (78% van de kinderen uit een huishouden met een laag opleidingsniveau versus 2% van de kinderen uit een huishouden met een hoog opleidingsniveau), de Tsjechische Republiek (76% en 5%), Slowakije (77% en 7%), Bulgarije (71% en 2%) en Hongarije (68% en 3%);

In recent years, domestic demand has been the main contributor to economic growth, fuelled by buoyant growth in general government expenditure and household incomes.
In de afgelopen jaren heeft de binnenlandse vraag de grootste bijdrage geleverd aan de economische groei, aangedreven door de voortdurende stijging van de algemene overheidsuitgaven en de inkomens van de huishoudens.

A household is energy poor if its share of energy expenditure within total household expenditure exceeds twice the national median energy expenditure.
Een huishouden lijdt aan energiearmoede als het aandeel van de energie-uitgaven in de totale huishoudelijke uitgaven hoger is dan tweemaal de nationale mediaan.