The proportion of women among full professors was highest in the humanities and the social sciences, 28,4% and 19,4% respectively, and lowest in engineering and technology, at 7,9%.
Het aantal vrouwelijke hoogleraren was het hoogst in de afdelingen geesteswetenschappen en sociale wetenschappen (respectievelijk 28,4 % en 19,4 %), en het laagst in de ingenieurswetenschappen en technologie (7,9 %).