Traduction de «Chisel » (Anglais → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

chiselling stone | using stonemason's chisel | use chisel and mallet | use stonemason's chisel
steenhouwersbeitel gebruiken

chisel | chisel cultivator | chisel plow | Orchard cultivator | subsoil cultivator | subsoil tiller
beitelploeg | diepcultivator | ondergrondwoeler

chisel tine | chisel tooth
beiteltand

chisel marking scribed mark
beitelmerk | ritsmerk

pneumatic chisel usage | use air hammer chisel | pneumatic chisel use | use pneumatic chisel
pneumatische beitel gebruiken

Accident caused by chisel
ongeval veroorzaakt door beitel

Assault by stabbing with chisel
aanval door steken met beitel

Middle ear chisel
beitel voor middenoor

axe can-opener NOS chisel fork handsaw hoe ice-pick needle paper-cutter pitchfork rake scissors screwdriver sewing-machine, nonpowered shovel
beitel | bijl | blikopener NNO | handnaaimachine | handzaag | hark | hooivork | ijsprikker | naald | papiermes [vouwbeen] | schaar | schep | schoffel | schroevendraaier | vork

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

tools with a blade or a shaft of more than 6 cm capable of use as a weapon, such as screwdrivers and chisels,
gereedschap met een blad of schacht van meer dan 6 cm, dat als wapen kan worden gebruikt, zoals schroevendraaiers en beitels

One example is the completely irrelevant way it extols the Charter of Fundamental Rights chiselled into the Treaty of Lisbon.
Een voorbeeld daarvan is de totaal irrelevante wijze waarop het in het Verdrag van Lissabon vastgebeitelde Handvest voor de grondrechten wordt opgehemeld.

Usura rusteth the chisel, it rusteth the craft and the craftsman.
Usura maakt de beitel stomp, stompt het vakmanschap en de vakman af.