4. At the request of a Member State or, under the arrangements laid down in paragraph 3, of the Commission, the Member States shall consult each other, where appropriate, within the Cocolaf or any other competent body, for the purpose of closing any loopholes which become apparent in the course of application of current provisions of the common agricultural policy and which prejudice the Community’s financial interests.
4. Op verzoek van een lidstaat of, overeenkomstig het bepaalde in lid 3, van de Commissie plegen de lidstaten zo nodig met elkaar overleg in het Cocolaf of in enig ander bevoegd orgaan om leemtes op te vullen die bij de toepassing van de bestaande wet- en regelgeving van het gemeenschappelijk landbouwbeleid aan het licht komen en die de financiële belangen van de Gemeenschap schaden.