12. fordert die Berücksichtigung der Nutzer- und Verbraucherfreundlichkeit im Zusammenhang mit audiovisuellen Mediendiensten und den damit verbundenen Geräten; hebt hervor, dass die Begriffe „Fernsehdienst“ und „Sendung“ genauer bestimmt werden müssen, um den uneingeschränkten und gleichberechtigten Zugang zu diesen Diensten und gleiche Wettbewerbsbedingungen für alle Anbieter von Fernsehsendungen im Binnenmarkt sicherzustellen;
12. acht het wenselijk dat bij audiovisuele mediadiensten en daaraan gerelateerde apparaten rekening wordt gehouden met gebruikersvriendelijkheid en consumptiegemak; pleit voor een exactere definitie van de concepten "televisiedienst" en "programma" met het oog op de volledige en algemene toegankelijkheid hiervan en een gelijk speelveld voor de aanbieders van programma's binnen de interne markt;
