(1) Binnen zwei Monaten nach Ende jedes Haushaltsjahres werden die vorläufigen Rechnungen des gemeinsamen Unternehmens der Kommission und dem Rechnungshof der Europäischen Gemeinschaften (nachstehend „Rechnungshof“ genannt) vorgelegt.
1. Binnen twee maanden na afloop van elk boekjaar worden de voorlopige rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming ingediend bij de Commissie en bij de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen (hierna „de Rekenkamer” genoemd).